Liefdevol verwaarlozen

In de keuken van de familie Brouwer zit de complete driehoek bij elkaar: David, zijn ouders en zijn coach. Ik ken David vanaf het intakegesprek. Eén van zijn hobby’s is het kweken van cactussen, en die bloeiden toen net uitbundig. Op mijn opmerking: “Dan heb je ze zeker verwaarloosd,” gaf David het rake antwoord: “Nee, ik heb ze liefdevol verwaarloosd.” Ik zei dat dit voor pedagogen moeilijk te begrijpen is, waarop Davids moeder zei: “Juist kinderen als David kun je teveel liefde geven.”

David is iemand die dat vaak oproept. Naast zijn lichte verstandelijke beperking vragen zijn lichamelijke problemen veel aandacht. David heeft net zes weken in een epilepsiecentrum gelegen voor observatie. Volgens zijn ouders is er al die tijd “kortsluiting geweest in de communicatie met David, maar ook met ons.”

Ik maak dat vaker mee. De cliënt is een tijd uit beeld en dan lijkt het alsof de zorgverleners het te druk hebben met andere dingen. Voor ouders voelt het alsof hun kind er niet toe doet: uit het oog, uit het hart. 

En nu heeft meneer Brouwer een brief op poten geschreven aan de manager. Hij en zijn vrouw waren al een poosje ontevreden over verschillende dingen. De druppel die de emmer deed overlopen was de plaatsing van palen voor een schutting bij de buren, ten dele (30 cm over een lengte van enkele meters) op het grondgebied van Davids huis. 

‘Zonder persoonlijk te zijn geïnformeerd, zelfs niet schriftelijk, zijn wij verrast met enige palen, die tot een schutting moeten uitgroeien. Dat ze zijn geplaatst zonder vooroverleg stoort ons het meest; dat vinden wij minachting van ondergetekenden.’

Ik vraag David wat hij ervan vindt. Hij is niet blij met het initiatief van zijn vader. Zijn buurman in het woonproject heeft die schutting inderdaad een stukje te ver geplaatst (en David heeft hem daarbij geholpen), maar om die ene tegel wil David geen ruzie met hem.

Vervolgens vraag ik aan meneer Brouwer: “Zo u in een vergelijkbare situatie hetzelfde doen bij uw andere zoons?” Zijn antwoord: “Nee, want zij kunnen recht en onrecht onderscheiden, maar David heeft dat inzicht niet. Als hij aangeeft zelf willen handelen en dat is in zijn belang, zullen wij hem niets in de weg leggen.”

Kort na zijn ziekenhuisopname kreeg David een ernstig insult. Na 20 minuten werden zijn ouders via de alarmcentrale gebeld. Begeleiders reageerden niet op telefoontjes. Meneer Brouwer zag David liggen, maar kon zijn appartement niet in. Nog altijd was er geen begeleider te vinden. Door een openstaand raam van het kantoor kreeg meneer Brouwer de reservesleutel te pakken. Naderhand vond hij de dienstdoende begeleider in een van de andere appartement. 

Als ouder sta je dan doodsangsten uit. En dat kun je uiten door heel boos te worden, onredelijk boos soms. Dan kan een stoeptegel genoeg zijn voor een brief op poten. Maar daarmee is David niet geholpen, ondanks de goede bedoelingen van zijn ouders. Hier moeten betrokkenen dus hard aan de basis werken; dan kan David leren zélf verantwoordelijkheid voor zijn leven te nemen. 

Ouders kunnen kinderen als David teveel liefde geven. Soms hebben ze onvoldoende oog voor tegengestelde belangen van hen en hun kinderen, en willen ze hen teveel tegen alle onrecht in de wereld beschermen. Soms maken hulpverleners het hun daarbij niet gemakkelijk. Dat het ook anders kan, bewijst een zinsnede uit dezelfde brief op poten, over Davids coach: ‘Zij is het schoolvoorbeeld van afspraken maken en nakomen.’ 

Onder zulke omstandigheden kunnen cactussen tot bloei komen.