Vinden staat verbinden in de weg. Het was zo’n beetje de eerste les die ik leerde toen ik bijna tien jaar geleden de Driehoekskunde tot mijn dagelijkse werk maakte. Al snel bleek dat het voor ons zorgprofessionals zo vanzelfsprekend is dat we ergens iets van vinden. Dat is lang niet altijd negatief. Instemmend vinden brengt vaak wèl verbinding teweeg. Of iets dat er op lijkt. Toch is de basis voor dat soort verbinding wankel. Immers, het verbindt zolang ik me in de ander kan vinden. En die verbinding verdwijnt zomaar wanneer dat niet (langer) het geval is.
In mijn trainingen stel ik mezelf steeds voor de uitdaging om mensen te raken op dit punt. Het fascineert me om te bedenken hoeveel driehoeken ik indirect aanraak en dus mogelijk positief kan beïnvloeden. Niet zelden hoor ik zelfs dat ook driehoeken in de persoonlijke sfeer er beter door worden! Wat een voorrecht om daarin een stukje mee te mogen lopen. Maar niet alleen een voorrecht. Het creëert ook een grote verantwoordelijkheid. Waar wil ik al die driehoeken dan zo nodig mee beïnvloeden? Minstens toch hiermee: dat we leren om met compassie naar de ander te luisteren.
Die ander kan de cliënt/bewoner zijn -de top van de driehoek waar het allemaal om draait-, maar evengoed diens belangrijke ander of je collega-zorgprofessional (in- of extern). Wie die ander ook is, steeds weer geldt: hij of zij heeft een goede reden om te zeggen wat-ie zegt, te willen wat-ie wil en te doen wat-ie doet. Dat blijkt steeds weer. En in plaats van daar iets van te vinden, doen we er wijzer aan om die ander te leren begrijpen. Ons met die ander te verbinden. Niet omdat de ander altijd gelijk zou hebben. Soms is dat zelfs aantoonbaar níet het geval. Maar om die ander werkelijk te ontmoeten. Om de ander tevoorschijn te luisteren (een prachtige term, bedacht door Bert Bakker).
Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Die ander kan het zo onaantrekkelijk maken om je er überhaupt mee te wíllen verbinden. Wat te denken van een moeder die haar emotioneel zeer beperkte dochter laat weten dat ze nooit meer op bezoek komt als ze niet doet wat moeder wil? Of van een broer die aantoonbaar bijdraagt aan de heftige escalaties van zijn zus, maar alleen wijst naar wat wíj volgens hem allemaal verkeerd doen? Of van de vader die in niet mis te verstane taal te kennen geeft dat jij het verkeerde beroep hebt gekozen? Ingewikkeld! Niet in de laatste plaats omdat we er meestal onverwachts mee worden geconfronteerd. Daar sta je dan, met alle gaten in het rooster en een tjokvolle werklijst. Zie de ander dan maar eens te begrijpen, je dan maar eens met die ander te verbinden. Hier bestaat geen hack voor. Dit is altijd ingewikkeld geweest en dat zal het ook altijd blijven. We werken immers áls mens, mèt mensen, die een ánder mens aan onze zorg hebben toe te vertrouwen. Ingewikkeld!
Geen quick fixes dus. Maar wel een gericht appèl. In hoeverre zou jij hier beter in wíllen worden? In hoeverre vind je het een aantrekkelijk idee om de ander vaker te begrijpen? Je vaker met diegene te gaan verbinden, in plaats van er iets van te vinden? Dit alles is te leren, maar het begint steeds weer bij de vraag: wíl jij dat?
We staan vlak voor de kadootjes-maand. Ik ben er zeker van dat het werkelijk begrijpen van de ander, één van de grotere kado’s is die we elkaar kunnen geven. Wie ga jij verrassen?