Overvliegende meeuwen

Mijn vorige manager heeft iets wat maar weinig managers hebben: thermiek. Wie ‘onder’ hem werkt wordt mee omhoog gezogen. Iedereen functioneert net iets beter dan gewoonlijk. Ik heb daar mijn boek over de driehoek (cliënt, ouder, begeleider) aan te danken. En dat is precies waar managers (en pedagogen) voor zijn: als het goed is laten ze de driehoek beter functioneren.

Maar er zijn ook managers die ten koste van de driehoek carrière maken. Die soort is gemakkelijk te herkennen. Ze hullen zich graag in een (mantel)pak en beschikken over de modernste communicatieapparatuur. Ze praten liever over budgetten en bakstenen dan over mensen. Ze kunnen prima delegeren, vooral zorginhoudelijke zaken. Ze zijn zo weer verdwenen, op zoek naar een volgende uitdaging, dat wil zeggen een hoger budget. En ze hebben een bijzonder taalgebruik: de driehoek heet primair proces en ze het vaak over kanteling. Implementatietrajecten worden bij hen organisatiebreed uitgerold.

Ooit hoorde ik een manager tijdens de intake tegen een ouder zeggen: “Wanneer uw zoon hier komt wonen, maakt me niet uit; wel vanaf wanneer ik het bed bezet heb.” Binnen een jaar was dat ‘bed’ opnieuw leeg. Een andere ouder zei: “Veel managers zijn net overvliegende meeuwen: ze maken een boek herrie, schijten de boel onder, zijn zó weer verdwenen en laten jou met hun troep achter.”

Wat kun je doen wanneer je als begeleider zo’n manager hebt? Je kunt wachten op zijn opvolger, en als dat te lang duurt kun je zelf opstappen. Jij bent de enige in de driehoek die deze luxe heeft. Zoek een leidinggevende die zich verbindt met mensen. Kent jouw organisatie dat type mensen niet? Hoog tijd om eens buiten de deur te kijken.

Hoe weet je of je bij een goede organisatie binnenkomt? Mijn tip is om eerst het hoofdkantoor te bezoeken. Hoe indrukwekkender dat eruitziet, des te groter de kans dat het in de organisatie meer om macht dan om mensen gaat. Bezoek vooral de hoogste baas. Als die op de bovenste etage gehuisvest is met hoogpolig tapijt en dure kunst aan de muren, weet je genoeg: je moet nog even verder zoeken.

Nog een vuistregel: zodra een organisatie meer dan 1.500 cliënten bedient, wordt de kans groot dat die organisatie zelf een sta in de weg vormt voor haar hoofdtaak: zorgen dat de driehoek optimaal functioneert.

En orthopedagogen, waar doen zij wijs aan? Ik hoop dat ze zich laten horen wanneer de driehoek lijdt onder het (wan)gedrag van managers. Ikzelf hoop altijd net iets kritischer te zijn dan de Inspectie. Minstens zo belangrijk is: zelf een beter voorbeeld geven. Om maar eens wat te noemen: voldoende vaak op de werkvloer aanwezig zijn, een positieve houding, adviezen geven die uitvoerbaar zijn, regelmatig mensen gemeende complimenten geven.

Pedagogen leren op school niet met managers om te gaan. Door schade en schade heb ik ondervonden dat leidinggevenden mijn belangrijkste ‘cliënten’ zijn. En in bepaalde opzichten ook mijn meest kwetsbare. Ik doe er dus wijs aan om goed voor hen te zorgen. Hun positie is lastiger dan die van mij. Ik wordt ervoor betaald om af en toe een steen in de vijver te gooien, maar zij moeten die vijver op orde zien te houden.

Als het mij lukt om er voor mijn leidinggevende te zijn, kunnen we samen thermiek voor begeleiders zijn. Dan komt de hele driehoek in een opwaartse beweging.

 

Dit artikel verscheen eerder in KLIK.