Na negen maanden barste de bom. Al tijdens de voorbereidingen voor het woonproject met persoonsgebonden budgetten (PGB) waren de spanningen tussen meneer Grijpstra en de toekomstige zorgverleners hoog opgelopen. Emotioneel als Grijpstra is, jaagt hij mensen voortdurend in de gordijnen. Hij is opgevoed met het motto wees vertrouwd, maar vertrouw niemand, en is daarin al talloze malen bevestigd.
Het vinden van een geschikte zorgaanbieder is niet eenvoudig geweest. Meneer Grijpstra wantrouwt de manager van het project en wenst alle uitgave verantwoord te zien. Begeleiders krijgen de wind van voren over de meest onbenullige zaken.
Zijn dochter Nynke is een stille en verlegen vrouw. Het plotselinge overlijden van haar moeder en, kort daarna, haar verhuizing naar het PGB-project hebben hun sporen achtergelaten. Een eigen mening heeft ze nauwelijks. Ze wil vooral dat haar vader tevreden over haar is.
Nynke heeft steun gezocht en gevonden bij Chantal. Ze kennen elkaar al vanaf de zmlk-school. De Brabantse gemoedelijkheid van Chantal spreekt Nynke enorm aan. Het eerste half jaar in het projectging alles prima. Tot Chantal Nynke op een zaterdagavond mee uit nam. Nynke wist dat haar vader daar tegen was, maar ze wilde Chantal niet teleurstellen. Ze waren diep in de nacht thuisgekomen, flink aangeschoten. Wat ze met wie hadden uitgespookt, bleef onduidelijk.
Meneer Grijpstra was in alle staten. Hij heeft geprobeerd om met de ouders van Chantal te praten. Die deden er laconiek over: Chantal weet wel wat ze doet. Zelf zijn ze als kind al vroeg uit huis gegaan. Ze vertrouwen erop dat al hun kinderen goed voor zichzelf zorgen, en het op eigen benen wel redden. Dat ligt naar hun idee voor mensen als Chantal niet anders.
Meneer Grijpstra was ontdaan. Andere ouders lieten hem links liggen. Met begeleiders sprak hij weinig. Pogingen van begeleiders om Nynke meer voor zichzelf op te laten komen, hadden weinig effect. Ze besloot zelfs het project te verlaten; ze kon het niet langer aanzien dat haar vader er zo onder leed.
Ik leerde beide gezinnen kennen nadat Nynke weer bij haar vader was gaan wonen. Mij werd erdoor duidelijk dat je op twee manieren in het leven kunt staan: je kunt je vastbijten in iets of je kunt leren loslaten. Vastbijten wordt gevoed door angst, en maakt de wereld een bedreigende plek vol mogelijke tegenstanders. Loslaten wordt gevoed door vertrouwen en maakt de wereld tot een plek die ruimte biedt, en met mogelijke medestanders.
De ouders van Chantal hebben haar ingeleid in een veilige wereld waar het wel goed komt met haar. Maar in de wereld van Nynke zitten de dingen altijd tegen, is teleurstelling, tegenwerking, en altijd wrok.
De uitdaging voor cliënt, ouder en professional is om te leren loslaten. Dat is iets anders dan laten vallen. Laten vallen heeft meer met roekeloosheid dan met vertrouwen te maken. Het leidt niet tot ruimte maar tot brokken, niet tot medestanders maar tot eenzaamheid.
Het is evenmin loslaten van elkáár. Ouders laten hun kind nooit los, en kinderen blijven loyaal tegenover hun ouders. Loslaten is erkennen dat je dingen, en zeker mensen, niet in jouw greep hebt. Loslaten is leren leven met risico’s. Autonomie is ondenkbaar zonder risico’s, zoals loslaten ondenkbaar is zonder vasthouden. Begeleiden is het laveren tussen vasthouden en loslaten. En zien te voorkómen dat vasthouden vastbijten wordt en loslaten laten vallen.
Dit artikel verscheen eerder in Klik (2003).