Het is maandagavond zeven uur: tijd voor het wekelijkse creatieve uurtje in de huiskamer van villa Dominique. De naam herinnert aan de dochter van meneer en mevrouw Bos, de initiatiefnemers van de villa. Een maand voor de start is Dominique verongelukt. Vóór die dramatische dag zei mevrouw Bos altijd: “Ik heb zes kinderen, één van mezelf en vijf van een ander.” Nadat ze Dominique begraven had, hield ze die vijf kinderen van een ander.
Het creatieve uurtje is haar idee geweest. Al die drie jaar lang is ze er elke maandag stopt om half zeven. Het valt niet mee om een van de andere moeders aan dat uurtje te binden, maar sinds kort is Andrea, de zus van Tamara, van de partij. Het mes snijdt daarbij aan twee kanten, want Tamara is de laatste tijd niet zo dol op het uurtje met mevrouw Bos.
Ook de belangstelling van de andere cliënten is tanende. De hele situatie zit de begeleiders niet lekker. Voor wie is dat creatieve uurtje er eigenlijk? Hoe moeten ze reageren als cliënten zeggen dat ze weg willen blijven? Niemand heeft in al die jaren de moed gehad om dat bij mevrouw Bos aan te kaarten. Zeker de andere ouders willen haar het creatieve uurtje niet afnemen: één kind verliezen is al verschrikkelijk genoeg.
Het is bijna zeven uur. Twee van de zes cliënten zijn er niet: Bram heeft een verjaardag en Tamara zit nog in haar appartement. De laatste tijd moet haar zus Andrea haar meestal optrommelen.
Maar dat gebeurt vanavond niet: de dienstdoende begeleidster Astrid wordt gebeld door Andrea. Haar auto start niet en dus kan ze niet komen. “Dan ga ik Tamara wel even halen,” zegt mevrouw Bos. Nee, dat lijkt me niet zo’n goed idee. Ik ga wel even, dan kunt u alvast beginnen. “En waarom lijkt dát je wel een goed idee?” Omdat ík hier werk en ú het creatieve uurtje verzorgt.
Geruime tijd later komt Astrid terug. *Tamara doet vanavond niet mee, ze blijf liever in haar appartement.* “Als ík haar had gehaald, was ze wel gekomen.” Dat denk ik ook; zullen we het er straks samen even over hebben?
De sfeer is gespannen. Astrid voelt zich er dubbel onder: ze beseft heel goed dat zíj het is die de kat de bel heeft aangebonden. Ze had het liever eerst in een gesprek aan de orde gesteld. Maar doordat Andrea afbelde is het nu eenmaal zo gelopen. Astrid is daar ook tevreden over: eindelijk is de patstelling doorbroken. Ze vindt dat ze goed heeft gehandeld. Hopelijk krijgt ze zometeen de kans om er óók voor mevrouw Bos te zijn. Natuurlijk begrijpt ze wat dat creatieve uurtje voor haar betekent: het is een lijntje dat haar nog verbindt met Dominique. Het is niet aan haar, Astrid, om dat lijntje door te knippen.
Als Astrid mij later de gang van zaken uitlegt, heb ik niets anders te doen dan haar te complimenteren. Volgens mij heeft ze prima gehandeld. Het lijntje tussen mevrouw Bos en Dominique rechtvaardigt niet dat cliënten tegen hun zin moeten opdraven voor een creatief uurtje. En haar kinderen waren de cliënten al helemaal niet. “Al de andere ouders het niet aandurven om dat aan mevrouw Bos duidelijk te maken, moet ik dat als professional maar doen,” zo vat Astrid haar overwegingen samen.
Hier is een professional aan het werk. Iemand met invoelingsvermogen en tact. Maar ook met lef en daadkracht. Ik vind dat Astrid op aangenaam professionele wijze haar plek inneemt in de driehoek cliënt-ouders-professionals. Daardoor kunnen ook de andere hoeken zich op hun plek voelen.
Dit artikel verscheen eerder in KLIK.