Steeds meer organisaties in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking kiezen ervoor om alle medewerkers te trainen in Driehoekskunde. Dus niet alleen de begeleiders of andere professionals uit het primaire proces, maar alle medewerkers van een organisatie. Daar is wat voor te zeggen. Als je wilt dat Driehoekskunde in het DNA van je organisatie komt te zitten, zul je verder moeten gaan dan het primaire proces alleen. Je organisatie bestaat immers uit meer mensen. Meer nog, dat primaire proces kan slechts functioneren bij de gratie van een goed functionerend secundair proces. Geen frontoffice kan zonder backoffice. Beiden zijn nodig. Beiden zijn belangrijk.
Een veelgehoorde vraag is, wat te doen met medewerkers die niet in direct contact staan met kerndriehoeken (cliënt-familie-begleider)? Die niet rechtstreeks met cliënten werken en familie minder treffen. Soms zelfs helemaal niet. Waarom is het zinvol – laat staan nódig – om ook hen te trainen in het gedachtegoed?
Zelf voelt deze groep medewerkers zich nogal eens van weinig belang voor de driehoeken waarin de daadwerkelijke samenwerking met cliënten en familie plaatsvindt. Zij werken immers ‘slechts’ op het hoofdkantoor. Of zelfs dat niet eens! Driehoekskunde leert dat ze juist van groot belang zijn. Ook zij zijn onderdeel van het grotere raamwerk waarin al die kerndriehoeken hebben te functioneren. Die staan immers nooit op zichzelf. Gelukkig maar.
We spreken van de ondersteuningsdriehoek. In de meest basale vorm bestaat die uit het team (als top, met vaak een PB’er als scharnierpunt tussen kern- en ondersteuningsdriehoek), een leidinggevende en gedragskundige (als basis). Die ondersteuningsdriehoek kan worden uitgebreid door er bijvoorbeeld fysiotherapeuten, artsen en dagbesteding aan toe te voegen. Het resultaat zou je een ondersteuningsdiamant kunnen noemen. Het functioneren van kerndriehoeken is in grote mate afhankelijk van het functioneren van de onderliggende ondersteuningsdiamant.
Ditzelfde geldt voor de overige interne driehoeken binnen organisaties. Bijvoorbeeld: veel teams weten zich afhankelijk van een goed functionerende Technische Dienst. Zouden zij zaken laten lopen in hun interne driehoek, dan heeft de kerndriehoek daar fors onder te lijden. Het kan forse spanning creëren tussen familie en team. Zo bezien heeft de Technische Dienst dus direct invloed op kerndriehoeken binnen organisaties. En zo zijn er vele voorbeelden denkbaar: Personeelszaken, Automatisering, Poli, Sanitair. Al die personen hebben een plaats in diezelfde ondersteuningsdiamant.
De tekening zelf wordt er niet direct overzichtelijker door! Wat wél glashelder wordt, is dat de boel zomaar ‘in de knoop raakt’. En dat álle professionals binnen een zorgorganisatie op de één of andere manier invloed zullen hebben op het functioneren van kerndriehoeken.
Helaas wordt dat vaak niet gerealiseerd of ontstaat er zelfs een beeld dat de één belangrijker is dan de ander. Hoewel dat in zekere zin begrijpelijk (en zelfs verdedigbaar) is, ben ik van mening dat het helpender is om iedereen als éven nodig te zien. Iedereen zal zijn of haar taak immers goed moeten uitvoeren, wil er met elkaar het goede worden gedaan in alle kerndriehoeken die organisaties rijk zijn. Daarvoor is iedereen éven nodig.
Dus daag jezelf eens uit. Op welke manier heeft jouw werk invloed op de kerndriehoeken, daar waar ‘het echte werk’ wordt gedaan? Hoe ondersteunend ben je aan die driehoeken? En zijn er verbeteringen denkbaar – in jezelf of binnen de afdeling waar je werkt – die het functioneren van kerndriehoeken ten goede zou komen?