“Op school werd ik heel veel gepest. Ze noemden me puistenkop of schele. Ik kon niet zo goed leren, daar kon ik mee leven. Maar dat gepest was niet om uit te houden. Bovendien hadden mijn vader en mijn broer vaak verschrikkelijke ruzies. Altijd over zijn vriendinnetjes. Op een avond ging het weer helemaal mis tussen die twee. Ik zat op mijn kamer en was doodsbang. Toen heb ik mezelf voor het eerst pijn gedaan. Later steeds meer. Niemand weet ervan, zelfs mijn moeder niet. Ik vind het best moeilijk om het te vertellen”.
“Ik vind het eigenlijk best snel gegaan. Mijn ouders hoeven niet te weten dat we seks hebben. Die dingen houd ik liever voor me. Mijn moeder is veel te bezorgd en bemoeit zich overal mee. Ik vraag haar toch ook niet of ze seks heeft?”
“Ik vind mijn moeder te vies om aan te raken. Ze is dom, lelijk en te dik. Ik moest er van haar met mijn neus bovenop zitten toen ze naar bed ging met een vreemde kerel. Zoiets doe je toch niet! Ik heb het tegen mijn vader gezegd maar die reageerde niet. Vlak daarna is hij doodgegaan. Volgens mijn moeder is dat mijn schuld: ik had haar niet mogen verraden.”
Drie verhalen die mij de laatste weken werden toevertrouwd. Drie geheimen. Soms mooie, die je een glimlach ontlokken. Vaker zijn het nare geheimen over dingen die lang geleden zijn gebeurd. Geheimen die als een langzaam gif hun dodelijke werk hebben gedaan. Niet toevallig gaat het in deze drie verhalen meer of minder uitgesproken over seks. Seksualiteit is wel eens het laatste luik genoemd waardoor wij allemaal moeten ontsnappen, willen we ons losmaken van moeder, van vader, van de verleidelijke wereld van onze kinderjaren. Je losmaken is onmogelijk zonder dingen geheim te houden.
Tot ongeveer hun vijfde jaar geloven kinderen dat volwassenen hun gedachten kennen. Die maken daar handig gebruik van: “het staat op je voorhoofd geschreven!” Een belangrijke stap in de ontwikkeling van een eigen identiteit is als een kind gaat beseffen dat het een eigen, geheime binnenwereld heeft. Sommige ouders kunnen dat moeilijk verteren.
Hoeveel ouders zijn niet met hun gehandicapte kind bij de woonvoorziening gekomen met twee vragen: Kan hij hier altijd blijven wonen? Vertellen jullie ons alles wat er speelt? Hopelijk worden tegenwoordig beide vragen met een hartgrondig ‘nee’ beantwoord. Een handicap betekent niet dat kinderen het verlengstuk van hun ouders zijn. Ook gehandicapte kinderen moeten worden losgelaten. Professionele begeleiders ondersteunen zowel ouders als kind daarbij.
The secret life of families (1998) is een prachtig (maar helaas niet vertaald) boek over geheimen van Evan Imber-Black. Ze onderscheidt vier soorten:
• Zoete geheimen zijn bijvoorbeeld de verrassingen die een relatie kleur geven
• Essentiële geheimen zijn nodig om je van een ander af te grenzen, een ‘ik’ te hebben
• Giftige geheimen zijn vaak lang bestaande geheimen die relaties vernietigen
• Gevaarlijke geheimen tenslotte houden een direct gevaar in.
Bij seksuele geheimen zijn alle vier de vormen denkbaar.
Geen gezin zonder geheimen. Goede zorgverleners respecteren de essentiële geheimen van cliënten. Wellicht durven die dan met hun giftige geheimen voor de dag te komen. En treffen ze een professional die er omzichtig en doortastend mee om weet te gaan.