Samen met PBer Nicky ben ik op bezoek bij de ouders van Andrea. We bespreken haar bij- gestelde ondersteuningsplan. Ze is er zelf niet bij. Daar hebben we een goede reden voor: Andrea wil dat zelf niet. Ze is vaak overstuur na dit soort gesprekken. Dus hebben we ervoor gekozen dat Nicky het plan één op één met Andrea doorneemt.
Eigenlijk komt het wel goed uit dat Andrea er zelf niet bij is. Het is voor Nicky de eerste zorgplanbespreking omdat ze pas sinds een paar maanden PBer is. We benutten de tijd door het levensverhaal van Andrea nog eens door te nemen. Ooit heeft een dokter gezegd dat Andrea lui was en een eigenwijze moeder had; dat was geen beste start. Hopelijk pakt Nicky het als zoveelste professional in deze driehoek, anders aan.
Moeder vertelt dat ze eens aan haar dochter had gevraagd om iets over zichzelf op te schrijven. Andrea zat toen nog op de BLO-school (speciaal onderwijs). Ze werd in die tijd vreselijk gepest. Eén zin staat in het geheugen van moeder gegrift: Ik ben maar een kruimel, ik ben niets.
“En ik ben een bazige moeder”, voegt ze er aan toe. “Maar gelukkig is mijn man een rots in de branding”. En wij, wie zijn wij als professionals geweest in deze ruim 30 jaar bestaande driehoek? In de beleving van ouders hebben wij het maar al te vaak laten afweten. Nog niet zo lang geleden stond de driehoek op springen. Dat had deze kruimel natuurlijk geen goed gedaan. Andrea is hypergevoelig voor spanningen. De basis van haar driehoek moest dus solide zijn. Dat is bij Nicky gelukkig in goede handen; zij beseft dat ze nieuw is in deze driehoek en gebruikt onze bespreking om bij te leren. Tegelijk straalt ze uit dat Andrea bij haar in goede handen is, dat de ouders op haar kunnen rekenen als ze iets afspreekt.
Kernthema in deze driehoek is het bijhouden van de voorraad. Voor Andrea is het heel belangrijk dat er voldoende maandverband en wc-papier is. Die dingen durft ze nog steeds niet aan haar PBer te vragen; daar ligt een belast verleden. Het is namelijk geregeld gebeurd dat ze door haar voorraad heen was, en haar moeder belde om iets te komen brengen. Die kon zich daar erg boos om maken: “Nu hoeven ze zó weinig voor onze Andrea te doen omdat we haar zo zelfstandig gemaakt hebben, en doen ze zelfs dat weinige niet”.
We hebben er de laatste twee jaar veel aandacht aan besteed en gelukkig loopt het nu goed. Nu we het erover hebben, beginnen we te snappen hoe het in deze driehoek werkt: niemand die zo goed voor Andrea kan zorgen als haar moeder. Voor haar is moeder de ultieme maat. De merken die haar moeder heeft, zijn goed; het wc-papier in de voorziening is veel te dun.
Zowel Andrea als haar ouders meten aan het bijhouden van de voorraad af, of Pbers goed genoeg voor haar zorgen. Heel misschien kan Andrea in de toekomst zelf voor haar voorraad zorgen. Moeder verrast ons als ze er aan toevoegt: “Soms stookt Andrea het vuurtje op. Dan belt ze mij en zegt ”Nicky heeft geen tijd, ze heeft het zo druk; heb jij nog was shampoo staan? Dan lijkt het of jullie te beroerd zijn, maar eigenlijk veroorzaakt mijn dochter zelf het probleem”.
Dat inzicht is goud waard. Het ontslaat de PBers natuurlijk niet van hun plicht om de voorraad nauwlettend in de gaten te houden, maar het helpt om samen met deze bazige moeder een solide basis te vormen.
“Ik verwacht niet dat het kruimeltje ooit een boterham zal worden”, zegt moeder aan het eind van ons gesprek, “maar ik hoop dat het ooit een broodkorstje zal worden”.