Citaat uit een e-mail van een collega: ‘Bij deze familie kun je nooit iets goed doen. Dit is in drie jaar tijd de tweede coach die afgeschoten wordt. Het kost hopeloos veel tijd en het levert allemaal niks op. Ik vraag me af of jouw driehoeksgesprekken dat ooit kunnen veranderen…’
Elke begeleider, en zeker elke leidinggevende, heeft zoiets weleens gezegd of gedacht. Communicatie met familie kan heel tijdrovend en frustrerend zijn. Vreemd genoeg zien we daarvan niets terug in de financiering. Handicaps leveren extra bekostiging op, maar alle tijd en moeite voor contacten met familie moeten uit het beschikbare budget worden betaald.
Lastige ouders bestaan, en wie de moeite neemt om hen te leren kennen, zal ontdekken dat niet alleen hulpverleners de gevolgen ondervinden. Buren, collega’s en familieleden kunnen daarover meepraten. Hetzelfde kan overigens worden gezegd van lastige begeleiders, lastige leidinggevenden, lastige orthopedagogen.
Echt lastige mensen zijn er gelukkig niet veel. De meeste mensen die als lastig worden ervaren, hechten eraan dat afspraken worden nagekomen en laten van zich horen als dat naar hun idee niet gebeurt. Hen noem ik dan ook niet lastig, maar gealarmeerd. Zodra de reden van het alarm is verholpen, stopt het. Hoogstens kan een alarm te scherp zijn afgesteld, en daar zou wat aan gedaan kunnen worden.
Wij professionals moeten beginnen met de fout bij onszelf te zoeken. Dat is moeilijk: je ziet de fouten van anderen nu eenmaal makkelijker dan jouw eigen fouten. Sommige ouders maken het extra moeilijk door de manier waarop ze hun punt presenteren. Mij valt op dat ouders eigenlijk altijd wel een punt hebben.
Zo waren we eens aardig op weg in een paar driehoekstrajecten. Met een nieuwe coach werd een nieuwe start gemaakt. Toch lagen er toen ik terugkwam boze brieven van ouders. Ze hadden minstens gedeeltelijk gelijk. Opnieuw waren afspraken niet nagekomen, opnieuw was de bejegening tekortgeschoten, opnieuw waren ze niet verrast door initiatieven van begeleiders.
Eén van hen schrijft: ‘Dit alles is zeer onbehoorlijk en naar onze mening hebben diverse mensen een zeer ernstige berisping nodig. Onze maat is vol, en het is een zeer royale maat.’ Zolang ouders met hun klachten een punt hebben, is het aan ons om dat te erkennen en ons leven te beteren. Alleen dan kunnen we die ouders vragen om zelf ook te veranderen.
Sommige driehoeken komen maar moeilijk op dat punt, omdat begeleiders telkens weer fouten maken. Dan vind ik het onterecht om over lastige ouders te spreken; we kunnen het dan beter over hardleerse begeleiders hebben. Want hardleers kunnen we zijn. Doen wat we beloven en liefst iets meer lijkt simpel, maar blijkt in bepaalde driehoeken maar niet te lukken. Natuurlijk hebben ouders daar hun aandeel in. Daarover praten we ook, maar even niet als wij er weer eens pijnlijk naast zitten.